FOKKERIJ - Voorgenomen veranderingen

14-01-2020
FOKKERIJ - Voorgenomen veranderingen

FOKKERIJ - Voorgenomen veranderingen

  • van weegfactoren in de eindscore (FIZO)
  • Fokdoel en juryrichtlijnen

 

Hier onder volgt een flinke lap tekst, maar de fokkerij commissie hoopt dat u als fokker bereid bent om u te verdiepen in de achtergronden van de voorgenomen veranderingen, en ons feed back wil geven via een enquête.

þorvaldur Kristjánsson fokkerijleider van IJsland, de FEIF fokkerij commissie en de FEIF fokkerij-jury commissie hebben de voorgenomen veranderingen zorgvuldig overwogen. Er ligt onder andere peer reviewde wetenschappelijke studies aan ten grondslag. Het ultieme doel van de wijzigingen is om het accent van ‘een mooi paard met extra gangen’ te verleggen naar een veelzijdig paard met goede basis gangen en goede extra gangen, en een paard dat vanuit een goede functionele bouw makkelijk te rijden is. Daarbij komt exterieur van het paard meer in dienst van rijeigenschappen.

In de komende bijeenkomst van de FEIF (2020) komt in de vergadering van afgevaardigden (Delegate Assembly (DA)) een voorstel voor verandering van de weegfactoren voor de diverse onderdelen van de keuring onder het zadel ter stemming (voorstel). De wijzigingen zijn eerst als voorlopig voorstel voorgelegd aan de fokkerijleiders in de zogenaamde ‘breeding leader meeting’ begin dit jaar (2019). De verzamelde fokkerijleiders waren toen van mening dat allereerst de fokkers in eigen land van de voorgenomen wijzigingen op de hoogte moesten worden gebracht, voordat het voorstel definitief aanvaard kon worden. Dat hebben verschillende landen het afgelopen jaar gedaan. Een nieuw voorstel voor de weegfactoren komt in de komende DA aan de orde, wordt het aangenomen dan worden de wijzigingen doorgevoerd in de FEIF breeding rules en regulations 2020. Een voorstel voor het aanpassen van de juryrichtlijnen, ‘onderdeel van het grotere veranderplan’ zal in de komende breeding leader meeting ter stemming komen. Beide vergaderingen vinden plaats tijdens de FEIF conferentie in februari 2020.

In oktober tijdens het Fokkerij Event op onze jubileumdag was het zover. NSIJP leden-fokkers waren in de gelegenheid om uit monde van de IJslandse fokkerijleider þorvaldur Kristjánsson een toelichting op de voorgestelde wijzigingen bij te wonen en vragen te stellen. Een kort verslag van deze lezing is hier te vinden als onderdeel van het Fokkerij Event verslag. Ook op de website van het IPZV is een verslag van een presentatie van þorvaldur Kristjánsson over dit onderwerp te vinden (link verslag). Recent kregen de fokkerijleiders een op het huidige voorstel toegesneden motivatie toegestuurd (in het Engels). Die kunt u hier vinden (weighing factors [8] en judging scale  [9]). Een vertaling van het voorstel op basis van eerder verzamelde informatie staat hieronder in het Nederlands uitgewerkt.

Omdat we graag wat breder willen weten wat u, ook als u niet bij de lezing op 19 oktober was, van de voorstellen vindt heeft uw stamboeksecretaris i.s.w.m. de Fokkerij Commissie een enquête voor leden op gesteld. Deze enquête is niet anoniem, u wordt gevraagd uw NSIJP lidmaatschapsnummer in te vullen. Alleen volledig en correct ingevulde enquêtes worden verwerkt in een rapportage.

Hieronder volgt in het Nederlands (vrij vertaald naar het voorstel voor de DA) een weergave van het voorstel (cursief) met aanvullingen waar dat misschien tot verduidelijking kan leiden.

Na het lezen van het voorstel kunt u onderaan deze pagina de link naar de enquête vinden.


Weging van de onderdelen van de keuring

Het idee is om de weging van de onderdelen (traits) in de eindscore van de keuring van fokkerijpaarden te herzien en dit hand in hand te laten gaan met een herziening van de fokdoelen en de juryrichtlijnen (jurering).

De belangrijkste wijzigen zijn weergegeven in onderstaande tabel en in de tekst die de veranderingen in meer detail beschrijven:

 

  • Verhogen van de weging van rijeigenschappen (verrichtingen) in de eindscore omdat de gangen (gaiting ablility) de belangrijkste eigenschappen van het IJslandse paard zijn.

De weging of verhouding Exterieur : Verrichtingen in de eindscore is nu 40:60 en wordt in het voorstel 35:65. Met gangen worden bedoeld de extra gangen maar ook de basis gangen.

In de afgelopen jaren is er een enorme vooruitgang geboekt op exterieur qua functie en schoonheid. Met de nieuwe schaal wil men meer nadruk leggen op het gemak waarin het paard beweegt bij een juist lichaamsgebruik. Een verlaging van de weging voor exterieur tot 35% en de verhoging van de weging voor verrichtingen tot 65% geeft meer nadruk op het feit dat gangen (gaiting ablility) van het paard het belangrijkste kenmerk is en geeft ruimte om een hogere weging toe te kennen aan de basisgangen; Hun gecombineerde weging in het systeem is nu 16% maar wordt 22% in dit voorstel. Met betrekking tot het exterieur is het idee natuurlijk hetzelfde, om de weging voor bovenlijn en kruis te verhogen moet de weging van andere onderdelen worden verlaagd. [1]

De kern eigenschappen binnen exterieur met betrekking tot de verrichtingen zijn hals, schouder, borst; bovenlijn en kruis; en verhoudingen deze onderdelen hebben nu een gecombineerde weging van 20,5%. In dit voorstel houden ze een gecombineerde weging van 20,5% [8].

 

  • Verhogen van de totale weging van de basisgangen om meer nadruk te leggen op de multi inzetbare types IJslandse paarden binnen de populatie (al dan niet 4 of 5 gangen bezittende)

Er is vraag naar veelzijdige paarden, paarden die naast de tölt en telgang goede basis gangen bezitten. Dit sluit ook aan bij het hedendaags gebruik van paarden. Bijvoorbeeld galop, wordt veel ingezet bij training. [8]

Door de weging voor stap te verhogen, leggen we ook meer nadruk op het vermogen van het paard voor ontspanning, wat een belangrijk aspect van temperament en karakter is, of zoals in dit voorstel van de ‘rijdbaarheid’ van het paard. Hierdoor kan de weging voor temperament & karakter (spirit) omlaag. Temperament & karakter is een belangrijk kenmerk van het paard, maar ook het moeilijkste onderdeel om met voldoende betrouwbaarheid [6] te beoordelen.[1]

 

  • Langzame galop (canter) als aparte eigenschap of onderdeel (trait). De beoordeling van de langzame galop wordt nu (in het huidige systeem) gecombineerd met de beoordeling van snelle galop. Door de aanpassing levert de langzame galop een directe bijdrage aan de eindscore. Het is zinvol om onderscheid te maken tussen de snelle galop en langzame galop en deze onder te verdelen in twee aparte onderdelen met een eigen weging. Dit omdat de langzame galop (canter) een drietakt is en de snelle galop een viertakt is (in veel landen wordt dit onderscheid gemaakt).

De gedachte is dat het ook logisch is om een ​​hogere weging te hebben voor de langzame galop dan voor de snelle galop. De langzame galop wordt veel meer gebruikt in training en vooral in competitie. De snelle galop wordt natuurlijk ook gebruikt in de training, maar dat heeft vandaag de dag meer informatieve waarde dan praktische waarde; het vertelt je over het natuurlijke lichaamsfunctie van het paard (bijvoorbeeld het draagvermogen van de rug) en de bereidheid van het paard om te presteren. [1]

(opmerking; Tijdens de keuring hebben we het over langzame galop voor de gang die in het Engels ‘canter’ wordt genoemd. Echter ‘in de gewone paarden wereld in Nederland’ is het Engelse ‘gallop’ de snelle - of rengalop is. Het Engelse ‘canter’ is wat ‘in de gewone paarden wereld in Nederland’ galop wordt genoemd. Voor de duidelijkheid heb ik telkens het bijvoeglijk naamwoord snelle of langzame vermeld.)

 

  • Verhogen van de weging voor bovenlijn en kruis. Recent onderzoek bevestigt het belang van dit onderdeel voor wat betreft gangen.

 Wat betreft het exterieur, het onderzoek dat in IJsland is gedaan naar de relatie tussen exterieur en verrichtingen toonde onder andere aan dat een opwaartse bouw en een sterke bovenlijn en rug gunstig is voor alle onderdelen van de verrichtingen. Dat wordt, zo is de bedoeling, ook beter weerspiegeld in het nieuwe voorstel voor de juryrichtlijnen (beoordelingsschaal). Daarom is het van belang om de weging van bovenlijn en kruis in de totale score te verhogen. Als de weging bovenlijn en kruis wordt verhoogd dan moeten de weging van andere kenmerken worden verlaagd. Het is goed om de weging van verhoudingen niet te veel te laten dalen omdat veelal zwaardere type paarden hogere scores krijgen voor bovenlijn en kruis. Ook, omdat we binnen verhoudingen aspecten beoordelen die een groot effect hebben op de gangen (gaiting ability); de bergopwaartse balans, de breedte van de borst en dat de lengte van de drie delen; het voorste gedeelte, het middengedeelte en het achterste gedeelte zo gelijk mogelijk zijn.[1]

Referentie [4] en [5] liggen mede ten grondslag aan dit voorstel.

  

  • Het vervangen van de naam van het onderdeel ‘spirit’ (karakter) naar ‘rideability’ (rijdbaarheid?)

De voorgestelde naamsverandering moet meer recht doen aan naar waar de jury op let en beter aansluiten bij de nieuwe juryrichtlijnen.

(opmerking: Rideability heb ik hier letterlijke vertaald naar Rijdbaarheid en niet naar rijvaardigheid wat ik meer associeer met de ruiter, maar misschien dat er een betere passende Nederlandstalige term is of misschien vinden we dat de Nederlandse term ‘Temperament & karakter’ nog steeds de lading dekt.)

 

  • Berekenen van een extra score voor elk paard; een zo genoemde viergangen eindscore waar de weging van telgang (pace) evenredig wordt verdeeld over de ander gangen in de rijeigenschappen. Dit zal worden gedaan voor elk paard, onafhankelijk of het een vier- of vijfganger is.

Het is de bedoeling dat er straks voor elk paard twee scores zijn, één waarin telgang als onderdeel meetelt (vijfgangerscore) en één waarbij telgang niet wordt meegenomen (viergangerscore). þorvaldur Kristjánsson en Heimir Gunnarson (Fokkerijleider Zweden en voorzitter FEIF fokkerij jury commissie) hebben voor een groot aantal paarden beide berekeningen uitgevoerd en vergeleken. Hun conclusie was dat de verschuiving in ranking minimaal is. Goede vijfgangers scoren ook goed bij een score gebaseerd op viergangen.

Een viergangenscore zal leiden tot een positiever beeld van alle paarden met goede basisgangen [2].

Bij een score op basis van vijfgangen drukt een vijf voor telgang (geen telgang getoond) de eindscore. Het niet kunnen tonen van telgang weegt niet door in de viergangeneindscore. Men hoop dat het invoeren van een viergangeneindscore een gunstig effect heeft op het aantal paarden dat met de keuringen meedoet [1] [2]. Het wordt aantrekkelijker om met een vierganger naar de keuring te komen.

Eén van de achtergronden is dat met het huidige stelsel van keuren vijfgangers (met dubbele allelen DMRT3 of AA) sterk worden bevoordeeld ten opzichte van viergangers (met AC, waarbij C het ongemuteerde of wild- gen is). De vrees is dat het wild-gen (C) uit de populatie zal verdwijnen [2] (zie figuur). Een verder verlies aan diversiteit is ongewenst. Het versmalt de genetische basis. Een grote genetische diversiteit is van belang voor het voortbestaan van het ras. Verder weten we nog niet waarvoor het wild-type (C-gen) allemaal nog meer belangrijk is.

  

 

Verandering in de frequentie van het A allel (DMRT3 mutatie) (stijging in rood) en wild allel (C) (daling in groen). Bron [3] en [4].

 

Op basis van de viergangenscore kan ook een tweede BLUP worden berekend [2].

Er is ook de mogelijkheid om hengsten en merries te eren die uitstekende viergangers als nakomelingen hebben gegeven [2].

 

Benen (kwaliteit en stand van -)
We hebben meer onderzoek nodig naar de relatie tussen deze onderdelen met gezondheid en levensduur. Het verlagen van de weging voor deze onderdelen (om de weging voor bovenlijn en kruis te kunnen verhogen) betekent niet dat benen niet meer belangrijk zijn; ze worden natuurlijk mee genomen in de keuring en we blijven de beste informatie die we hebben verstrekken aan de fokkers. [1]

Daarnaast blijkt uit onderzoek [7] dat de erfelijkheid van de stand van de benen relatief laag is en dat beenkwaliteit en stand van de benen geen genetische relatie hebben met onderdelen van de verrichtingen. De verlaging van de weging is klein, en heeft naar verwachting weinig effect op de toekomstige populatie. Daar en tegen is het de wens om meer onderzoek te gaan doen naar het effect van de benen op de gezondheid van paarden.

Hoofd, Manen & staart
Wat betreft de weging voor hoofd en manen & staart. Hoofd heeft vooral te maken met schoonheid van het paard (en dat is veelal een kwestie van smaak) en moet geen hoge weging hebben maar moet wel worden meegenomen. Het hoofd zegt wel iets over het type paard, zwaar gebouwd versus lichtgebouwd en natuurlijk een erg groot/zwaar/grof hoofd is niet gunstig wat betreft rijdbaarheid. Verder heeft manen & staart vooral veel betrekking op de marktwaarde van het paard, alhoewel dat ook een kwestie van smaak kan zijn. [1]

 

Fokdoel en Juryrichtlijnen

Link naar het document met de voorstellen, voor het gemak heb ik de huidige beschrijvingen uit de Breeding Rules & Regulations er naast gezet. Het wordt aanbevolen het voorstel te lezen, hieronder volgt een algemeen overzicht van de wijzigingen die ook in de presentaties van þorvaldur Kristjánsson zijn behandeld.

Enkele belangrijke wijzigingen op een rij:

Fokdoel

De wijzigingen passen in het kader van de eerder genoemde voorgestelde wijzigingen. Er is een alinea toegevoegd die het beoogde gebruik van het IJslandse paard beschrijft. Daarin is vastgelegd dat het IJslandse paard een rijpaard is, voor recreatie, reizen en verschillende soorten wedstrijden. Het doel is o.a. een paard dat altijd werkwillig is, betrouwbaar met een rustige vriendelijke en meewerkzaam karakter.

De stokmaat in het fokdoel is aangepast van 135 – 145 cm naar 135-146 met als toevoeging dat de stokmaat bij voorkeur tenminste 138 cm is. Dit sluit aan bij onderzoek [3] (zie onderstaande figuur) en de wens van de markt.

 

 

Frequentie tabel van de stokmaat van paarden geboren 1991-2012. Bron [3].

 

Ook is in het fokdoel ‘behoud van kleuren’ aangegeven dat kleuren die zijn gecorreleerd aan bepaalde genetische of lichamelijke afwijkingen (erfelijke gebreken) zouden moeten worden vermeden. Deze afwijkingen beïnvloeden het welzijn van het paard negatief.

De diverse fokdoelen zijn in meer uitgebreid en detail beschreven. Dit sluit aan bij de aangepaste juryrichtlijnen waarin voor elk onderdeel met een cijfer van 9,5-10 het fokdoel wordt beschreven. Met de detaillering wordt beoogd dat het ook voor fokkers, ruiters en jury duidelijk is wat wordt gevraagd van het paard.

 

Juryrichtlijnen

De meest recente toelichting is te vinden onder [9] (in het Engels). Het fokdoel is het, voor de grote diverse groep mensen die gebruik maken van en plezier beleven aan het IJslandse paard, creëren van een toegankelijk en makkelijk te rijden paard. Om dit te bereiken moet een paard met een zekere functionele bergopwaartse bouw met een nadruk op bovenlijn; een correcte hals en rug, met grote draagkracht en goed gebalanceerd met goede verhoudingen, worden beloond. Daarnaast moet er meer nadruk komen op co-operatief zijn en mentale balans in de beoordeling van temperament en karakter.

De voornaamste veranderingen liggen in de beschreven eisen bij het beoordeling van gangen. Een deel van de beschreven veranderingen worden in de praktijk al zo toegepast. De informatie voor fokkers wordt met de voorgestelde beschrijving duidelijker. De nieuwe inzichten over de relatie tussen exterieur en rijeigenschappen worden toegepast. In de nieuwe juryrichtlijnen is er meer aandacht voor onderdelen die de natuurlijke gangenaanleg promoten. Het lijkt er op dat in het nieuwe voorstel rekening wordt gehouden met de leeftijd van het paard, met name voor jonge paarden (4 jaar) worden de keuring minder zwaar gemaakt. Dit was binnen de fokkerij al een lang geuite wens.

Er zal meer nadruk gelegd worden op de kwaliteit van de gangen over het hele tempobereik, en elasticiteit in de langzame tölt waar cijfers van 9.0 of hoger worden gegeven. Er worden bij de verrichtingen bepaalde taken/eisen toegevoegd die naar met verwacht meer informatie gaan geven over de kwaliteit van de gangen, zoals een verbeterede beoordeling van balans en zelfhouding (self-carriage).

Zoals al met de wegingsfactoren is duidelijk gemaakt zal tijdens de stap de ontspanning van het paard belangrijker worden. Het paard moet met een vloeiende en ongedwongen beweging door het lijf kunnen stappen. het overstappen wordt minder belangrijk.

Voor jonge paarden worden minder hoge eisen gesteld aan bijvoorbeeld de stabiliteit van de presentatie van de stap, de jury mag naar de beste delen van de show meenemen in de beoordeling. Zo geldt voor jonge paarden een kortere sprint lengte voor telgang en snelle galop en een lagere drempelwaarde langzame tölt om hogere cijfers voor tölt te kunnen halen, etc. Hierbij geldt een kanttekening. Met jonge paarden worden 4 jarigen bedoeld. Deze kunnen volgens de NSIJP reglementen in Nederland niet onder het zadel gekeurd worden.

Het was al zo dat er voor het cijfer van tölt een minimale score voor langzame tölt moest worden gehaald. Daar zat eerst 1 punt verschil tussen. Het minimale cijfer voor langzame tölt voor een 9,5 voor snelle tölt is aangepast van 8,5 naar 9. Ook wordt bij het vaststellen van de minimale score voor langzame tölt onderscheidt gemaakt tussen leeftijden (4 jarigen en paarden van 5 jaar en ouder).

Tijdens de tölt kunnen de cijfers worden verhoogd wanneer het paard bij het gedurende 3 seconden ontspannen van de teugel (loosen the rein) een goede houding en balans behoudt. De ruiter kan dat bij een tempo naar keuze en slechts éénmaal in de keuring.

Bij het tonen van de gangen worden overgangen belangrijker. Een goede overgang van stap naar langzame tölt en vice versa kan het cijfers voor langzame tölt doen stijgen, ook bij de lagere niveaus op de schaal. Bij telgang wordt gevraagd om een makkelijke overgang van galop naar telgang. De cijfers worden lager als er gebrek aan balans is en het paard veel hulpen nodig heeft om de gang te behouden of wanneer het bij het terugnemen in een ontregelde (disunited) galop valt. Ook bij snelle galop wordt een overgang gevraagd vanuit langzame galop. Een goede balans bij het versnellen als bij het terugnemen van galop kunnen de score positief beïnvloeden. Bij de langzame galop is een overgang uit stap of vanuit een midden tempo tölt of draf nodig om een cijfer van 9 of hoger te behalen. Ook kan het cijfer verhoogt worden door het geven van teugel (to loosen the rein) waarbij het paard balans toont en zich zelf draagt.

Wat betreft exterieur is één van de veranderingen dat een 9,5-10 voor hals, schouders en borst alleen gegeven kan worden als met rijden wordt bevestigd dat het frontdeel goed functioneert. Een 8,5 of meer voor verhoudingen kan alleen geven worden als de borstbreedte minimaal 35 cm (hengsten) of 34 cm (merries) is.

Enquête

Om inzicht te krijgen hoe u als NSIJP lid en fokker over de veranderingen denkt heeft de fokkerij commissie een lijst met vragen samengesteld over de voorgenomen wijzigingen. Daarnaast vragen we u om enkele keuring gerelateerde vragen te beantwoorden die betrekking hebben op uw eigen fokkerij.

Link naar enquête (uiterste inzenddatum is zondag 19 januari 23.59 uur)

 

Referenties bij de toelichting en aanvullende literatuur